Overlandvliegen wordt door velen als het echte zweefvliegen gezien, dat waar je je hele opleiding voor hebt gedaan! Je vliegt weg van je vliegveld, en vaak probeer je een van tevoren bepaalde route (een opdracht) te vliegen. Een ervaren overlandvlieger kan met goed weer een opdracht van 500km vliegen, en zelfs vluchten van boven de 1000km worden een enkele keer in noord-west Europa gevlogen!

Maar overlandvliegen is niet zomaar kilometers afleggen. Het is een constante uitdaging omdat je te maken hebt met veel factoren. Je kan als zweefvlieger bijvoorbeeld niet zomaar recht op koers vliegen: je bent continu aan het kijken waar volgens jou de beste thermiek zit en of dit niet te ver uit koers ligt om heen te vliegen.

Zie bijvoorbeeld de eerste afbeelding hieronder. Je ziet een overlandvlucht van 278km gemaakt door een ZESlid tijdens de Nationale Juniorenwedstrijden op Venlo. De rode lijn was de opdracht, de blauwe lijn is wat de vlieger gevlogen heeft. Je ziet dus dat hij voortdurend afwijkt van koers, op zoek naar thermiek.

Overlandvlucht

Een overlandvlucht

Bij een overlandvlucht vlieg je nooit van A naar B direct. Je bent continu aan het uitwijken om thermiek te vinden.

Uitstappen na een buitenlanding is nooit heel leuk...

Een buitenlanding

Na een buitenlanding uitstappen is niet leuk.. Bel je ophaler en wachten maar. Je hebt wel vaak bekijks, en soms heeft een boer zomaar een biertje voor je koud staan.

Water lozen na een overlandvlucht van 613km! De welverdiende BBQ is al aangeslingerd.

Na een overlandvlucht

Als je je overlandvlucht volbracht hebt geeft dit een goeie kick! Hier zie je een kist die zijn ‘water dumpt’ na een overlandvlucht van 613km! De BBQ is al aangeslingerd!

Naast thermiek en de algehele weersomstandigheden moet een overlandvlieger op veel meer dingen letten. Navigatie is een hele belangrijke daarin. Je moet continu weten waar je bent, waar je heen moet, en wat je tegenkomt. Het luchtruim is niet overal even eenvoudig, en je komt geregeld ‘gecontroleerd luchtruim’ tegen. Wil je daar in vliegen? Dan moet je eerst toestemming vragen aan de luchtverkeersleiding.


Overlandinstructie en je VVO 2 opleiding
Tijdens je VVO 2 opleiding brengt de instructeur jou al deze zaken bij. Hij vertelt je exact waar je op moet letten. Zaken zoals hierboven besproken komen aan bod, maar het kan zo gedetailleerd gaan dat je aan het praten bent over de meest efficiënte manier om een thermiekbel in en uit te vliegen.

Je kan op diverse manieren instructie krijgen. Een goede manier om mee te beginnen is met een instructeur in een tweezitter overland. Je kan ook samen met de instructeur opvliegen: hij en jij allebei in een eigen eenzitter. Maar de instructeur kan jou ook een uitgebreide briefing geven vooraf aan je vlucht, waarna je vervolgens alleen op pad gaat. Naderhand kan de instructeur jou dan tips geven aan de hand van je verhaal en je logfile.

De instructie kan gaan zo ver als jij zelf wilt. Er is geen echt moment dat je VVO 2 opleiding is afgerond. Als je eenmaal alle aspecten van overlandvliegen kent ga je deze oefenen en proberen jouw gemiddelde snelheid omhoog te krijgen. Als je daar nog hulp bij wilt kan instructie erg zinvol zijn! Maar als je gewoon lekker overland wilt vliegen en je snelheid boeit je niet, hoef je geen instructie te volgen.

Een buitenlanding
Soms komt het voor dat tijdens je overlandvlucht het weer omslaat, en dat er geen thermiek meer is. Als dat het geval is kies je een weiland en een akker uit, en land je daar. Dit is een hele normale procedure en komt vaak voor. Vergelijk het maar met een ballonvaarder.

Als je geland bent bel je je ophaler die je voorafgaand aan de vlucht hebt gevraagd. Hij komt dan met aanhanger jouw kant op. Als hij er is zet je het vliegtuig in de aanhanger en trakteert de vlieger de ophaler op eten. Daarna rij je weer terug naar je vliegveld en is het avontuur afgelopen.


Wedstrijden
Als je wat ervaring hebt met overlandvliegen kan je mee gaan doen aan wedstrijden. Een wedstrijd duurt meerdere dagen. Iedere dag wordt er, afhankelijk van het weer, een opdracht uitgezet. Iedere vlieger moet deze opdracht vliegen. Zodra iedereen gestart is gaat een denkbeeldige startlijn in de lucht open.

Vanaf dat moment kan iedere vlieger vertrekken wanneer hij wilt. Op het moment dat hij over de startlijn vliegt gaat zijn tijd lopen, en stopt pas weer als hij de hele opdracht heeft gevlogen en de finishlijn passeert. Degene met de snelste tijd wint vervolgens de dag.

Om rekening te houden met verschillende vliegtuigtypes zijn er verschillende klassen en heeft ieder vliegtuig een ‘handicap’, een bepaalde correctiefactor zodat alle vliegtuigen eerlijk met elkaar te vergelijken zijn.

De briefing aan het begin van een wedstrijddag

Briefing

Een wedstrijddag begint met een briefing waarin de opdracht en meteo wordt besproken. Bij de Juniorenwedstrijden wordt er ook tijd aan coaching besteed.

Het team van de ZES bij de Nationale Juniorenwedstrijden 2013

Juniorenwedstrijden 2013

Het team van de ZES dat deelnam aan de jaarlijkse Nationale Juniorenwedstrijden op Venlo in 2013. Dit is dé wedstrijd om mee te beginnen.

ZESsers in de grid

ZESsers in de ‘grid’

Tijdens wedstrijden staan er veel vliegtuigen klaar, en je start dan ook heel snel achter elkaar. Vervolgens zit je met soms wel 20 zweefvliegtuigen in 1 thermiekbel!