Wat is zweefvliegen?

Zweefvliegen is een sport waarbij men in een klein vliegtuigje zonder motor door de lucht vliegt. Zo vrij als een vogel vlieg je over bossen, steden en weilanden. Door het gebrek aan een motor is het vrijwel geruisloos en kun je volop genieten van het uitzicht. Maar het is ook een tactisch spel, want door de juiste route, snelheid en bochtstraal te kiezen probeer je zo hoog en zo snel mogelijk te vliegen.

In grote lijnen werkt het hetzelfde als ieder ander vliegtuig, met vleugels die lift leveren om de zwaartekracht te compenseren. In plaats van een motor voor de voortstuwing zetten zweefvliegtuigen hun hoogte(energie) om in snelheid (kinetische energie). Toch kan er met zweefvliegtuigen uren gevlogen worden met afstanden van honderden kilometers per keer.

Thermiek

Een zweefvliegtuig verliest dus hoogte om te blijven vliegen: in rustige lucht daalt een zweefvliegtuig met 0,5 tot 1 meter per seconde. De truc is om hoogte te winnen door middel van thermiek. Dat is lucht die warmer is dan de omgeving en daardoor opstijgt.

Overdag warmt de zon het aardoppervlak op, vooral de droge en donkere plekken. Op die plaatsen warmt de luchtlaag direct boven het aardoppervlak ook op. Wanneer het temperatuurverschil met omringende lucht groot genoeg wordt, stijgt deze als een bel op. Warme lucht is namelijk lichter dan koude lucht.

De hoogte die een zweefvliegtuig verliest is relatief ten opzichte van de omringende lucht. Wanneer die lucht ten opzichte van het aardoppervlak echter sneller stijgt dan dat het vliegtuig daalt is er een netto hoogtewinst. Op die manier kunnen zweefvliegtuigen uren in de lucht blijven.

Een thermiekbel. Bron: zweefvliegopleiding.nl

Lierstart

Om de vlucht te beginnen moet er een aantal honderd meter hoogte worden verkregen. In Nederland wordt bijna uitsluitend de lierstart gebruikt, ook bij de ZES. Het vliegtuig wordt aan een kilometer lange kabel gekoppeld die met grote snelheid wordt ingelierd. Het vliegtuig maakt snelheid, zet die om in hoogte en stijgt als een vlieger in de wind de lucht in. In ongeveer 30 seconden wordt zo een hoogte van 400-700 meter bereikt.

Schematische weergave van een lierstart: rechts staat de lier, links zie je hoe het zweefvliegtuig eerst op de grond staat en dan richting de lier en omhoog getrokken wordt.
De lierstart. Bron: zweefvliegopleiding.nl

Sleepstart

Alternatief kan het zweefvliegtuig met een kortere kabel achter een gemotoriseerd vliegtuig worden gekoppeld. In tandem stijgen beide luchtvaartuigen dan op tot de gewenste hoogte is bereikt. Voordeel van deze methode is dat er grotere hoogte kan worden bereikt en het zweefvliegtuig kan worden afgezet in de eerste thermiekbel. Nadeel zijn het hogere brandstofverbruik en bijbehorende kosten.

Overlandvliegen

Door afwisselend te cirkelen in opstijgende lucht (thermieken) en daarna hard door de dalende lucht te vliegen naar de volgende thermiekbel kunnen honderden kilometers per vlucht worden afgelegd, vooral in de zomer. Vluchten die buiten het glijbereik van het vliegveld plaatsvinden noemen we ‘overlandvluchten’. Het is een soort roadtrip, maar dan sportiever en met beter uitzicht. Je kunt alleen op pad gaan, samen in een tweezitter overland gaan of zelfs met meerdere zweefvliegtuigen samen de wijde omgeving verkennen.

Er is altijd een kans dat je geen thermiek meer kunt vinden, bijvoorbeeld omdat het weer minder wordt. In dat geval zit er maar één ding op: buitenlanden. Soms lukt dat op een ander vliegveld in de buurt, maar gelukkig kan en mag je ook in een akker landen. In dat geval komt de ophaalploeg je met de aanhanger ophalen met een koud biertje.

Hieronder zie je een overzicht van recente overlandvluchten binnen de ZES:

Wedstrijdvliegen

Overlandvliegen kan ook in wedstrijdverband. Alle deelnemers krijgen dan dezelfde route op een dag, bestaande uit enkele ‘keerpunten’ die ze moeten ‘ronden’ (aantikken). Doorgaans is degene die dat in de kortst mogelijke tijd doet de winnaar, maar er zijn ook varianten waar de keerpunten wat ruimer gedefinieerd zijn en zweefvliegers zelf mogen kiezen wanneer ze doorvliegen naar het volgende keerpunt. In dat geval wint de hoogste gemiddelde snelheid. Verder de ‘sector’ in vliegen betekent dus een langere vliegtijd, maar kan bij goed weer in die omgeving een hogere gemiddelde snelheid opleveren. Het is een leuk, tactisch en leerzaam spelletje.

Aerobatics

Sommige zweefvliegtuigen zijn ook in staat om kunstvluchten te maken. Loopings, hoge bochten, schroefbewegingen en ondersteboven vliegen (inverted) behoren allemaal tot de mogelijkheden. Voor de echte thrillseekers is het mogelijk om hier in door te groeien.

Word zelf piloot!

Zie jij het al voor je? Glijdend van thermiekbel naar thermiekbel, uitkijkend over het uitgestrekte landschap? Tactische beslissingen maken om zo snel mogelijk het volgende keerpunt te ronden? Meld je dan aan bij de ZES en volg onze opleiding! Deze is inbegrepen bij je lidmaatschap.